Het voorspellend brein: De ezel & de steen deel 2.

Het voorspellend brein: De ezel & de steen deel 2.

In een eerder blog had ik al eens verteld door middel van de ezel en de steen, hoe het voorspellend brein bij mensen met en zonder autisme werkt. Want ieder brein werkt op basis van voorspelbaarheid, ook de hersenen van mensen zonder autisme, alleen waarbij de hersenen van iemand zonder autisme de nauwkeurigheid aanneemt van een kunstenaar, ( foutjes kunnen en horen erbij) nemen de hersenen van iemand met autisme de nauwkeurigheid aan van een wetenschapper in de exacte vakken zoals scheikunde (ergens een beetje meer of minder van kan grote gevolgen hebben en de hele formule veranderen).

Maar waarom is dat eigenlijk?

Weet je nog, die zwarte jurk met blauwe strepen? Of was het toch wit met goud? Dat jij een zwart met blauw gestreepte jurk ziet, maar een vriend zegt dat het toch écht wit en goud is, komt doordat je hersenen op basis van de context – in dit geval de belichting van de jurk – voorspellen wat je ziet.
Je hersenen zijn continu bezig om dit soort voorspellingen te maken, maar omdat de wereld niet altijd voorspelbaar is ontstaan voorspellingsfouten. Hoe ontstaat zo’n voorspellingsfout? Wat doen je hersenen daarmee? En hoe werkt dat in de hersenen van iemand met autisme?

Het brein gokt

onze hersenen hebben helemaal geen tijd om alle prikkels af te wachten en dan pas te reageren – het brein gebruikt de context om te voorspellen wat er gaat gebeuren.
Stel je voor dat je een potje tennis speelt. Je tegenstander slaat de bal op, die vervolgens met zo’n 200 km/h over het veld vliegt. Het duurt 1/5 seconde voordat we zien dat onze tegenstander de bal serveert – tegen die tijd is de bal al over het net. We hebben helemaal geen tijd om te zien waar de bal heengaat. Het brein voorspelt op basis van context waar de bal terecht gaat komen, zodat we op de goede plek kunnen gaan staan. Door ervaring bouwen je hersenen een model, in dit geval een cirkel in de hoek van het veld waar de bal meestal terecht komt. Zodra de bal bij jou aan is gekomen, checken de hersenen de voorspelling: is de bal terechtgekomen waar je hem had verwacht? Als de bal buiten het gebied uit je model komt, ontstaat een voorspellingsfout. Je hersenen moeten dan besluiten wat er met die informatie gebeurt.

Voorspellingsfouten

Onze hersenen verwerken niet alle prikkels, maar alleen de prikkels die afwijken van de voorspelling – de zogenaamde voorspellingsfouten. Voorspellingsfouten kun je nooit helemaal vermijden, want het brein is niet perfect en de wereld is niet volledig voorspelbaar. Het brein probeert voorspellingsfouten te minimaliseren, want die kosten energie. Het brein minimaliseert voorspellingsfouten door te leren (en het model aan te passen), of door in te grijpen in de wereld. Afhankelijk van de context besluit het brein wat er met de voorspellingsfout moet gebeuren: is die relevant genoeg om het model aan te passen of niet? Als de bal net over het net terechtkomt zullen je hersenen het model niet updaten, want het brein weet dat de kans dat de bal hier nog een keer terechtkomt minimaal is. Maar komt de bal net iets buiten het gebied waar je hem had verwacht, dan kan je brein het model uitbreiden.

Autisme: hyperalert brein

De hersenen geven van iemand met autisme geven te veel gewicht aan voorspellingsfouten: het brein met autisme wil een absoluut model bouwen om alle prikkels precies te kunnen plaatsen. Dus terwijl het model van iemand zonder autisme bestaat uit een globaal gebied waar de bal meestal terechtkomt, bestaat het model van iemand met autisme uit de precieze plekken waar de bal eerder terecht is gekomen. Daardoor ontstaan juist continu voorspellingsfouten – een kleine afwijking in waar de bal precies landt klopt al niet meer met de voorspelling van het model. Het brein met autisme heeft ook nog eens weinig vertrouwen in het eigen model, waardoor het altijd hyperalert is. Het filter blijft continu openstaan voor feedback op de voorspellingen, en hecht veel waarde aan zekerheid, controle en vertrouwdheid. Het brein van iemand zonder autisme, in tegenstelling, stopt op gegeven moment met prikkels binnenhalen omdat de nieuwe informatie niet meer relevant is.
Wat kunnen we hiervan leren?
Vaak zijn we geneigd om voor mensen met autisme de prikkels weg te nemen, reduceren of controleren. Volgens mij helpt dat niet, omdat het brein dan went aan dat er weinig of niks binnenkomt, en dan ontstaan er juist voorspelfouten zodra er wel weer prikkels zijn. We kunnen beter het brein van iemand met autisme voeden, zodat er uiteindelijk minder voorspelfouten ontstaan. Daarnaast is het goed om zo voorspelbaar mogelijk te zijn in ons gedrag. Heb je haast en is er geen tijd voor een toetje bij het hamburgerrestaurant (terwijl jullie normaal altijd een ijsje eten)? Vertel dan dat jullie vandaag wel frietjes en een hamburger gaan eten, maar dat er geen tijd is voor een ijsje. Daarmee leg je nadruk op wat er hetzelfde is als normaal, en geef je de context waarom jullie geen ijsje eten. Mensen met autisme kunnen hun voorspellingen updaten, maar dat heeft meer tijd nodig. Langzaam en bewust leren kan!

Via onderstaande foto galerij wordt het nog eens duidelijk en beelden uitgelegd hoe het werkt.
Voor meer info verwijs ik je graag naar het boek van Peter Vermeulen over het voorspellend brein.

About the Author

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Deze vind je misschien ook leuk